Verwarm de oven voor op 190 °C. Halveer de appels en snijd de helften, met klokhuis, in plakjes van 1 mm. dik. Doe in een kom, meng er voorzichtig het citroensap door en schenk er 1 liter kokend water over. Laat 3 minuten staan en giet af in een zeef.
Snijd het bladerdeeg in 10 repen van 24 x 4 cm. Snijd de amandelspijs in de breedte in zo dun mogelijke plakjes (liefst 1 mm dik).
Neem een reep bladerdeeg, rek een beetje uit in de lengte. Leg over de lengte op de bovenste helft een rij amandelspijs. Bestrooi met de kaneel.
Leg een rij appelplakjes op de amandelspijs. Zorg dat de plakjes met de ronde schilkant boven het deeg uitsteken en elkaar steeds overlappen. Vouw nu de onderste helft van de reep deeg naar boven over de appelplakjes heen.
Rol de reep deeg met appel en spijs op tot een roos en zet op een stuk bakpapier van 10 x 10 cm. Doe de appelroos met bakpapier in de muffinvorm. De roos hoeft niet te passen: als hij losjes op de opening staat, is het ook goed. Maak zo nog 9 rozen.
Bak de appelrozen iets onder het midden van de oven in ca. 35 min. gaar. Dek na 15 min. af met aluminiumfolie. Laat iets afkoelen voor serveren.
Combineer eventueel met crème fraîche of vanille-ijs.